Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En een zeker [3]man, die kreupel was van zijner moeders lijf, werd gedragen, welken zij dagelijks zetten aan de deur des tempels, genaamd [4]de Schone, om een [5]aalmoes te begeren van degenen, die in den tempel gingen; 3. Namelijk van over de veertig jaren; hfdst.4 vs.22. 4. Deze was een van de poorten des voorhofs, en zo het schijnt de grote poort, die tegen het oosten stond, alzo genaamd om hare schoonheid en kostelijkheid. Zie Josef. Antiq. lib. 15, cap. 14. 5. De armen te laten bedelen was van God verboden onder zijn volk, Deut.15:4, zodat dit ook een teken was, dat toen onder de Joden de wetten Gods zeer vervallen waren.